“Maar je moet toch ook iets dóen? Anders kan het toch niet echt zijn?”
Diepere uitleg + uitgebreid Bijbelbewijs
Dit is precies de valstrik waar Paulus zo fel tegen waarschuwde. De mens wil altijd iets bijdragen, hoe klein ook. Maar zodra de mens iets toevoegt, verandert de aard van het evangelie volledig.
“Want uit genade zijt gij zalig geworden, door het geloof; en dat niet uit u, het is Gods gave. Niet uit de werken, opdat niemand roeme.”
— Efeze 2:8–9
Begrijp dit goed: zodra u er ook maar íéts van eigen werken aan toevoegt — gehoorzaamheid, heiliging, volharding, berouwsbeleving, doop, offer, inzet, toewijding — zegt u in feite:
“Het kruis van Christus was niet genoeg. Ik moet er iets aan toevoegen.”
Maar de Bijbel leert dat er maar twee wegen zijn:
– óf 100% genade,
– óf 100% werken.
Daartussen bestaat niets.
Er is geen “Jezus én mijn inspanning.”
Er is geen “genade plus een klein beetje van mij.”
Er is geen “bijdrage om het echt te maken.”
Paulus zegt het zo scherp dat niemand eromheen kan:
“En indien het door genade is, zo is het niet meer uit de werken; anderszins is de genade geen genade meer.”
— Romeinen 11:6
Zodra u ook maar één druppel van uw eigen prestatie toevoegt, houdt genade op genade te zijn.
Genade gemengd met werken
is geen genade.
Daarom zegt Paulus:
“Doch dengene, die niet werkt, maar gelooft in Hem, Die den goddeloze rechtvaardigt, wordt zijn geloof gerekend tot rechtvaardigheid.”
— Romeinen 4:5
Let op de nadruk:
– niet werkt,
– maar gelooft,
– God rechtvaardigt de goddeloze (niet de vrome, niet de verbeterde, niet de voorbereide).
Elke poging om redding afhankelijk te maken van menselijke inspanning verandert het evangelie in een ander evangelie — een vals evangelie.
Paulus waarschuwde de Galaten hier fel tegen:
“Zijt gij zó onverstandig? Als gij begonnen zijt met den Geest, voleindigt gij nu met het vlees?”
— Galaten 3:3
“Christus is u te niet geworden, die door de wet gerechtvaardigd wilt worden; van de genade zijt gij vervallen.”
— Galaten 5:4
Met andere woorden:
Als u probeert uzelf te redden of uzelf “geschikter” te maken voor redding, verlaat u de genade.
De boodschap van de Schrift is keihard, helder en eenvoudig:
Zaligheid is genade — of het is niets.
Het is Christus alleen — of geen Christus.
Daarom zei Jezus aan het kruis:
“Het is volbracht.”
— Johannes 19:30
Hij zei niet:
“Het is bijna volbracht, nu jij nog.”
Het werk van redding is af.
Volledig.
Definitief.
Niet te verbeteren.
Niet aan te vullen.
Het geloof ontvangt wat Christus al volledig heeft gedaan — zonder toevoeging, zonder bijdrage, zonder voorwaarde.
Wie aan het kruis toevoegt, doet af aan het kruis.
Wie werkt voor redding, verliest genade.
Wie Christus vertrouwt, heeft eeuwig leven.